Little John Massis…
- March 22nd, 2011
- Posted in merel en sieben
- Write comment
Er zijn zo van die avonden waarop je blij bent dat het slapengaan ritueel bijna is afgerond. Je moet alleen nog even zn pyjama aandoen, tandjes poetsen, neusje spoelen, plasje laten doen, zelf in bed laten klimmen, tuut laten kiezen, knuffel laten kiezen, kusje en knuffel geven, slaap-kindjes-slaap zingen en nog een keer zwaaien aan de deur … (want je hebt geluk vanavond, papa is al thuis en die doorloopt gelijktijdig het hele ritueel met de dochter) … waarna je terug op adem kan komen, rustig eten, glaasje wijn drinken, praten met een volwassene en stilaan je eigen dag beëindigen met een boek in de zetel of een aflevering van True Blood. Maar, er zijn ook van die avonden waarop je tijdens het tandjes poetsen helemaal niet beseft dat het allemaal nog lijkt te moeten beginnen voor die dag. Gisteren was zo’n avond.
Sieben had een stukje plastiek gevonden, moegestreden voor die dag en nadat het stukje was geïdentificeerd als zijnde een stukje afgebroken van een kapstok mocht hij het van mij in zn handjes houden terwijl ik zn tandjes poetste. Als ik me omdraai om zn borsteltje weg te leggen hoor ik hem kokhalzen, ik draai me om en weet meteen hoe laat het is…
Ik: “Zit dat stukje in je mond?”
Sieben: “In mij buik…” (*begint te huilen*)
Ik: “Huil je omdat het pijn doet in je keel of omdat je geschrokken bent?”
Sieben: “gesrokke …”
(waarschijnlijk huilde hij omdat hij dacht dat ik boos zou worden want als hij ziet dat dat niet het geval is stopt hij meteen)
Omdat het stukje aan één kant vrij scherp was raadt de huisarts die we opbellen toch aan om met hem naar spoed te gaan. Waarom die dienst “spoed” heet is me een raadsel (“Ja, ‘t is hier druk ze madam, wat eeft hij gedaan? Zet u maar, als ge nog ne stoel vindt”) maar what else is new dus daar was ik wel op voorbereid. Tot mijn verbazing is Sieben de eerste die mee mag naar binnen. Dat kinderen, na “levensbedreigende spoedgevallen” en “zeer dringende spoedgevallen” voorrang krijgen wist ik wel, maar dat kinderen die kapstokken inslikken voorrang krijgen op kinderen die hun vingertjes tussen de deur steken stemt me niet bijzonder gerust, dat de kamer waarin we mochten plaatsnemen “chirurgie 1″ heet ook al niet… Bovendien krijg ik een déjà-vu als we die kamer binnengaan. Iets meer dan drie jaar geleden waren we hier ook al eens. Sieben zat toen nog veilig opgeborgen in mn buik terwijl de verpleger die hier daarnet door de gang wandelde het hoofdje van een hysterische Merel moest stilhouden terwijl ze werd gehecht.
Wat blijkbaar wel heel geruststellend was is dat Sieben, de aan mij gerichte vraag “heeft hij last om te ademen?” met enige fierheid in zn stemmetje beantwoorde met :“Ik heb een kapstok opgegeten en we moeten een keer bij de dokter om te vragen of mijn kaka het eruit mag doen of de dokter”.
Vervolgens besloot de verpleegster dat er dringender dingen waren en zaten we daar zo’n uur of twee samen in dat kamertje… vijf Jip en Jannekes, drie sinterklaasliedjes en minstens tien keer in en uit het bed klimmen later krijgt “Little John Massis” het op zn heupen en vraagt of we nu naar huis gaan. Hij heeft dorst. Ik heb honger. We worden allebei wat knorrig. Hij gaat op onderzoek. Ik maak me vies in het feit dat hij zn knuffel daar over de grond sleept. Ik snoer hem vast in zn buggy. Hij is boos. We praten 5 minuten niet meer met elkaar. Sieben roept uit volle borst “DOKTER WAAR BEN JE?” “STOMME DOKTER”. Ik overtuig hem ervan dat, als hij de dokter stom noemt, hij nog erg lang zal moeten wachten. Ik ga in het deurgat staan kijken waar die stomme dokter blijft. We praten weer 5 minuten niet met elkaar. Sieben besluit het over een andere boeg te gooien, steekt zn vingertjes in zn mond en zegt: “Oh mama, ik voel de kapstok, ja ik heb hem, gaan we nu naar huis?” Hij begint steeds meer te zeuren dat hij water wil, ik zeg hem dat ik zal vragen aan de dokter of hij mag drinken als de dokter komt. Minuten gaan alweer voorbij en terwijl ik op de uitkijk sta begint Sieben wat te spelen met zn beer in de buggy. Sieben is de dokter en beer heeft een kapstok opgegeten.
Dokter Sieben: “Wat heb je gedaan”
beer: “Ik heb een kapstok opgegeten”
Dokter Sieben: “dat mag je niet doen dat is stout…”
Sieben (met zn eigen stem tegen mij, niet met de doktersstem tegen beer) : “Mama, is dat stout een kapstok opeten?”
Mama (geïrriteerd door het wachten) : “Ja, dat is heel stout!”
Sieben: “Waarom was je dan niet boos daarnet als ik dat gedaan had?”
(moet blijkbaar verwarrend voor hem geweest zijn: iets stouts doen en getroost worden)
Dokter Sieben: “dat mag je niet meer doen beer en nu moet je een beetje water drinken en dan mag je naar huis”
Na twee uur mogen we meekomen met de dokter, een neus-keel-oor assistent ?! We lopen door het verlaten ziekenhuis en komen voorbij bekend terrein (de wachtzaal van de pediatrie met glijbaantje “Oh, mag ik een keer op de glijbaan?”“Straks”). In zn neus en oren zijn ze het niet gaan zoeken, dat het stukje al lang niet meer in zn keel zat leek mij ook al duidelijk maar de nko-arts vond het toch nodig even heel diep in zn keel te kijken, waardoor wel zn avondmaal (“eee mama, kijk, mij salami!”) maar niet het stukje plastiek er terug uitkwam. En toen kreeg hij een beker water van de dokter, van die dokter die zonet tot 10 keer toe een grote metalen spatel en spiegeltje in zn keel had geduwd en waarvoor hij telkens opnieuw flink zn mondje had opengedaan tot hij zn avondeten had uitgekotst, maar dat vond Sieben geen probleem, hij had water gekregen en hij mocht naar huis…
Toen we thuiskwamen deed Sieben zijn verhaal aan papa:
“Wij moeten zoooooooo lang wachten en dan doet die dokter zo iets GEVAAARLIJK en floeps, mij salami kom teruit, haha, en ik krijg een beker water en ik mag nog twee keer op de glijbaan en dan mogen we naar huis, zo”.
Papa heeft ongetwijfeld meer moeite gehad om Merel “moet de dokter nu Sieben zijn buik opensnijden?” te kalmeren.
En ik denk: Wat een flink vrolijk schattig ventje (en stomme dokter).
M.
Heel leuk en grappig neergeschreven. Hoewel het op het moment zelf allesbehalve grappig zal geweest zijn. Zeker die 2 uur (!) wachten niet. Misschien kon het door de drukte niet anders, maar ik zou stiepelzot worden. Laat staan een kind van 3.
En? Is het stukje er al uitgekomen? :)
ik herken er mijn zoon wel een beetje in. die noemen we ook altijd john massis. om gelijkaardige redenen…. :-)
leuk geschreven. ik herontdek je blog hier weer en vraag me af waarom ik ‘m in hemelsnaam ooit uit het oog verloren ben! ik heb veel lees- en kijkwerk in te halen!